La Cour constitutionnelle a rejeté ce jeudi 14 janvier le recours en annulation introduit par la FEB .
Ce recours visait l’annulation d’une disposition de la législation belge mettant en œuvre le mécanisme des sanctions dans le cadre du Règlement européen pour la Protection des Données (RGPD). En effet, la loi belge prévoit des sanctions administratives très lourdes en cas de non-respect des dispositions du RGPD mais en Belgique ces sanctions ne sont applicables qu’au secteur privé.
La FEB avait réagi face à cette exception qu’elle a considéré contraire au principe d’égalité de traitement.
Néanmoins la Cour constitutionnelle a confirmé la position du législateur belge car elle considère que la nécessité d’assurer la continuité du service public et de ne pas mettre en péril l’exercice d’une mission d’intérêt général justifient la discrimination entre des entités publiques et privées.
La Cour nuance cependant cette exonération. Elle rappelle que l’autorité publique n’est pas exemptée des obligations prévues par le RGPD. Toutefois le législateur belge a choisi de ne pas faire appliquer les amendes administratives aux autorités publiques qui sont néanmoins soumises aux sanctions administratives non pécuniaires, ainsi qu’aux sanctions pénales.L’exonération prévue par le législateur belge permet d’éviter de faire peser sur le citoyen et sur la qualité du service public les conséquences financières d’une telle sanction, tout en laissant la possibilité d’infliger des mesures alternatives et dissuasives en cas de non-respect des obligations qui découlent du RGPD. En outre, le citoyen est également protégé contre l’utilisation abusive de ses données par la responsabilité civile de tout responsable de traitement privé comme public. Toute personne a le droit d’obtenir réparation des préjudices subis, sous forme de dommages et intérêts.
Enfin, la Cour nuance également cette exonération des sanctions administratives financières en soulignant qu’elle ne s’applique pas aux cas où les personnes morales de droit public offrent des biens ou des services sur un marché. Cette exception vise des entités du gouvernement qui entrent en concurrence avec des acteurs privé sur le marché. Il s’agit par exemple des autorités publiques, personnes morales de droit public, qui sont actives sur le marché du transport, de la poste et de la livraison de colis, de la téléphonie, …
Op donderdag 14 januari 2021 verwierp het Grondwettelijk Hof het beroep tot nietigverklaring van het VBO.
Het onderhavige beroep strekt tot nietigverklaring van een bepaling van de Belgische wetgeving tot uitvoering van het sanctiemechanisme in het kader van de Europese verordening inzake gegevensbescherming (AVG). De Belgische wetgeving voorziet in zeer zware administratieve sancties in geval van niet-naleving van de bepalingen van de AVG, maar in België zijn deze sancties alleen van toepassing op de private sector.
Het VBO had gereageerd op deze uitzondering, die het in strijd achtte met het beginsel van gelijke behandeling.
Niettemin heeft het Grondwettelijk Hof het standpunt van de Belgische wetgever bevestigd omdat het van oordeel is dat de noodzaak om de continuïteit van de openbare dienst te verzekeren en de uitoefening van een opdracht van algemeen belang niet in gevaar te brengen, discriminatie tussen openbare en private entiteiten rechtvaardigt.
Het Hof nuanceert deze vrijstelling echter wel. Zij wijst erop dat de overheid niet is vrijgesteld van de verplichtingen die in de AVG zijn vastgelegd. De Belgische wetgever heeft er echter voor gekozen geen administratieve boetes op te leggen aan overheden die toch onderworpen zijn aan niet-geldelijke administratieve sancties, alsook aan strafrechtelijke sancties. De door de Belgische wetgever voorziene vrijstelling maakt het mogelijk de financiële gevolgen van een dergelijke sanctie niet op te leggen aan de burger en aan de kwaliteit van de openbare dienst, maar laat de mogelijkheid open om alternatieve en afschrikkende maatregelen op te leggen in geval van niet-nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de AVG. Bovendien wordt de burger ook beschermd tegen misbruik van zijn gegevens door de burgerlijke aansprakelijkheid van elke voor de verwerkingsverantwoordelijke, privaat of publiek. Iedere persoon heeft recht op vergoeding van de geleden schade, in de vorm van een schadevergoeding.
Ten slotte nuanceert het Hof deze vrijstelling van administratieve financiële sancties ook door erop te wijzen dat deze niet van toepassing is op gevallen waarin publiekrechtelijke rechtspersonen goederen of diensten op een markt aanbieden. Deze uitzondering is gericht op overheidsinstanties die concurreren met particuliere actoren op de markt. Voorbeelden hiervan zijn overheidsinstanties (publiekrechtelijke rechtspersonen) die actief zijn op de vervoersmarkt, post- en pakketbezorgingsdiensten, telefonie, enz.